Papier van planten maken - basistechnieken

Materialen

 

  • Plantenvezels
  • Oude pan (geen aluminium maar een roestvrijstalen pan)
  • Soda (natriumcarbonaat)
  • Water
  • Zeef
  • Schaar
  • Mortier (vijzel) van graniet met een ruwe binnenkant of een stuk hardhout met houten hamer
  • Eventueel een blender
  • Schepraam
  • Bak die geschikt is om met water te vullen en die ruim groot genoeg is voor je schepraam
  • Water absorberende viscose huishouddoeken

Het bewerken van de planten

Wanneer je planten hebt verzameld, moet je ze tot vezelpulp verwerken. Eerst kook je de planten in water met soda en vervolgens moeten de plantenvezels worden geklopt (beaten).

Het koken van de planten

De celwanden van plantenvezels bestaan voornamelijk uit cellulose en dit is de belangrijkste grondstof voor je papier. Alle niet-cellulose bestanddelen moet je zoveel als mogelijk verwijderen. Dit doe je door de planten in een alkalische (basische) oplossing te koken, bijvoorbeeld in water met soda.

 

Een voorbeeld van een niet-cellulose bestanddeel is lignine. Het houten hart van de stengel van de volwassen grote brandnetel is rijk aan lignine en dat heeft invloed op de papierkwaliteit. Je kunt erg mooi papier met brandnetelhout maken, maar het hoge ligninegehalte leidt ertoe dat het geen stevig papier wordt. Koken in soda helpt jammer genoeg niet om de lignine voldoende af te kunnen breken. Ik had dan ook prachtig papier gemaakt met het houten hart van de grote brandnetel, maar het was zo broos dat het alleen geschikt was om naar te kijken. Ik leerde hierdoor overigens wel wat de term houtvrij papier betekende. Lange tijd dacht ik dat voor houthoudend papier een boom werd gekapt en voor houtvrij papier niet. Dat bleek dus niet zo te zijn. De term houtvrij verwijst slechts naar het gegeven dat de lignine uit het hout is verwijderd om steviger papier te verkrijgen. 

 

Ik gebruik graag soda als alkali en gemiddeld los ik 25 gram soda in 2 liter water op. Je brengt eerst het water met de soda aan de kook en voegt vervolgens de planten toe. De richtlijn voor de hoeveelheid is: het moet ruim in het kookwater kunnen zwemmen. Als je geen verse maar gedroogde planten gebruikt, week ze dan voor het koken: doe ze in een bak water en laat een aantal uren tot een nacht weken. Tijdens het weken zuigen de plantencelwanden water op, waardoor ze opzwellen en tijdens het koken ontvankelijker zijn voor penetratie door de alkali.

 

Het beste kook je de planten buiten zodat de kookdampen niet in huis gaan hangen. Kook je ze binnen, zorg dan voor een goede ventilatie. De tijdsduur van het koken is afhankelijk van het plantenmateriaal. Voor sommige plantenmaterialen is een uur koken voldoende. Andere plantenmaterialen vereisen meerdere uren. Als bepaald plantenmateriaal een zeer lange kooktijd vereist, verkort ik de kookuren door de pan in de hooikist te plaatsen.

 

Wanneer het plantenmateriaal voldoende heeft gekookt, giet je de pan door een zeef leeg. Spoel de in de zeef achterblijvende vezels vervolgens grondig met schoon water tot het spoelwater helder is.

Het beaten van de vezels

Nadat de vezels zijn schoon gespoeld, moeten de vezels worden geklopt (beaten) tot ze in dunne, individuele strengen uiteenvallen en de fibrillen gaan uitstaan. Fibrillen zijn de microscopisch kleine zijhaartjes van de vezel. Ook maakt het kloppen de fibrillen ruw, waardoor ze optimaal water kunnen opnemen alsook met elkaar kunnen verweven om papier te vormen. Hoe beter je het beaten doet, hoe fijner je pulp en papierstructuur worden. Idealiter is de uiteindelijke vezelpulp wolkjesachtig van structuur. Professioneel wordt voor het beaten een Hollander beater gebruikt. Maar ook met een eenvoudige mortier en eventueel een blender kun je al prachtig papier van planten maken! In plaats van een mortier kun je ook een stuk hardhout (bijvoorbeeld lariks) en houten hamer nemen. Afhankelijk van het plantenmateriaal klop ik de vezels uitsluitend handmatig of aansluitend nog even mechanisch met de blender.

 

Het handmatig kloppen van de vezels

Knijp het water uit de vezels anders spettert het kloppen behoorlijk. Vorm een bal van de vezels. Leg de bal met vezels in de mortier of op de hardhouten plank. Klop de vezels met een houten hamer (plank) of stamper (mortier). Werk van binnen naar buiten en vouw de buitenranden van de massa steeds naar binnen. Sprenkel tijdens het beaten regelmatig wat water over de vezels om te voorkomen dat ze uitdrogen. Om te testen of de vezels voldoende geklopt zijn, doe je wat pulp en water in een glazen potje. Schud het glazen potje: wanneer je een wolkjesachtige pulp ziet, zijn de vezels gereed om papier te gaan maken.

 

De vezels met een blender kloppen

Na het kloppen kun je de de vezels kort nog even blenderen. Een blender slaat de vezels in hoge snelheid heen en weer terwijl de messen de vezels snijden. Hoe langer je blendert hoe minder ruw je papier zal zijn, maar het zal ook minder sterk zijn omdat de snijmessen de vezels erg kort maken. Experimenteer met de tijdsduur van het blenderen. Sommige vezels zijn niet geschikt om te blenderen, zoals de vezels van de bast van de grote brandnetel. Een belangrijk aandachtspunt wanneer je de vezels graag wilt blenderen, is dat je de vezels in stukjes van 1,5 tot 3 cm knipt. Te lange vezels wikkelen namelijk om de snijmessen heen.

De schepbak vullen

Doe de vezelpulp direct in de schepbak met water om ze te hydrateren. Roer alles goed door elkaar heen. Wanneer je de vezelpulp niet direct wilt gebruiken om papier te maken, hydrateer de vezelpulp dan niet en bewaar hem in een luchtdichte bak in de koeling. Ben je klaar met papierscheppen en heb je vezelpulp over, zeef het materiaal dan en bewaar de uitgelekt vezelpulp in de koeling.

Het papierscheppen

Wanneer de vezelpulp goed is gehydrateerd, is de pulp gereed om papier te gaan scheppen. Voor het scheppen van het papier heb je een schepraam nodig.

 

Er zijn verschillende types schepramen. Het meest eenvoudige schepraam is een houten frame met zeef en daarbovenop een tweede frame zonder zeef. Op het frame met zeef strijkt de pulp neer. Het tweede frame dient als mal en bepaalt de maat en vorm van het vel papier. De officiële naam van de mal is ‘deckle’. De term ‘deckle-edged-paper’ verwijst dan ook naar de rafelige randen, in het Nederlands schepranden genoemd, waar handgeschept papier beroemd om is. Een schepraam is kant-en-klaar te koop, maar je kunt ook met behulp van 2 houten fotolijstjes zelf een schepraam maken: span met behulp van punaises horrengaas over het ene fotolijstje en leg het andere fotolijstje daarbovenop.

 

Wanneer de vezelpulp niet in beweging is, zakt hij naar de bodem van de schepbak. Roer daarom krachtig met je hand door de pulp zodat hij opstijgt en zich in het water verspreid. Nu kun je het schepraam in de vezelpulp onderdompelen. Laat het schepraam in de pulp zakken en til het langzaam uit de bak op zodat de pulp zich gelijkmatig over de zeef verdeelt. Het water sijpelt weg door de zeef waardoor de pulp op de zeef neerstrijkt. Wanneer er geen water meer uit het schepraam drupt kun je gaan koetsen. Koetsen is de vezelpulp overbrengen op een doek. Verwijder de mal en kantel het zeefgedeelte in één beweging om zodat de vezelpulp op de koetsdoek komt te liggen. Persoonlijk vind ik viscose huishouddoeken de fijnste doeken om op te koetsen, maar traditioneel worden wollen lappen gebruikt. Vervolgens dien je zoveel mogelijk water uit het geschepte, natte papier te drukken. Ook daarvoor gebruik ik een viscose huishouddoek: druk met de doek op het oppervlak van het horrengaas om het water op te zuigen. Door het water uit het natte papier te drukken, laat het papier los van de zeef om zich aan de doek vast te hechten. Wanneer het papier niet meer aan de zeef vastkleeft, til je het schepraam voorzichtig op.

 

Hang de doek met daarop het natte papier aan de waslijn om te drogen of pers het papier eerst voor zo’n glad mogelijk papier. Met twee houten planken waarop je bakstenen plaatst maak je een eenvoudige maar effectieve papierpers.

Start met oud papier

Voordat je planten tot papier gaat verwerken, is het wellicht handig eerst een keer met een schepraam te oefenen door van oud papier nieuw papier te maken.

 

  • Scheur oud papier in stukjes van een paar centimeter. Knip het niet, gescheurd absorbeert het beter water.
  • Schenk kokend water op het papier en laat het een etmaal weken.
  • Blender het geweekte papier tot een wolkjesachtige pulp en je kunt : ) nieuw papier scheppen.